Wellicht heb je er iets van meegekregen in de media; dit jaar is het voor het eerst dat we werken met fosfaatrechten. En dat is nog best een heel gepuzzel. Elke koe staat, in ons geval, per jaar voor 44,2 kg fosfaat, een kalfje voor 9,6 kg fosfaat en een pink (kalf boven een jaar) voor 21,6 kg fosfaat. Bij elkaar opgeteld krijg je zo een (theoretische) fosfaatproductie, die gelijk of lager moet zijn aan je fosfaatrechten. Nu gaat het niet alleen om aantal dieren, ook de melkproductie is bepalend. Bij elke 250 kg meer melk die een koe op jaarbasis geeft, wordt de fosfaatproductie 0,7 kg hoger. (Snap je het nog?) De conclusie is dus dat zowel het aantal koeien, het aantal kalfjes, het aantal pinken én de melkproductie de exacte fosfaatproductie bepaalt.
We liggen op schema, want we houden aan het eind van het jaar nog 4 kg fosfaatrecht ‘over’. Maar dan moet alles wel volgens planning gaan, geen koeien die veel eerder kalven, niet ineens alleen maar vaarskalfjes krijgen (die houden we over het algemeen aan, stierkalfjes gaan na 14 dagen naar een kalverhouder en nemen dus maar kort wat fosfaatruimte in). Ook mogen de koeien niet veel meer melk gaan geven, want dan vallen we in een hogere klasse en komen we juist fosfaatrechten te kort. In theorie klinkt het dus erg mooi, maar de praktijk laat zich niet zo makkelijk sturen en daar word ik wel eens een beetje zenuwachtig van.
Nu zijn fosfaatrechten nogal kostbaar, zo’n €200 per kilo. Zoals we hier zeggen is het nogal ‘zund’ om niet al je fosfaatrechten te benutten. Maar er net overheen gaan valt onder ‘economisch delict’, wat in ieder geval een forse boete betekent en wellicht nog andere grote gevolgen heeft. In theorie wil je dus precies netjes het aantal fosfaatrechten dat je hebt benutten, maar in de praktijk valt dat niet zo precies te sturen. Als het goed is liggen wij nu op koers, nu maar hopen dat onze koeien zich ook aan onze planning houden..