Ik zal het maar gelijk bekennen; ik, Sanne, ben hartstikke hypocriet. Ik eet namelijk graag vlees. Zo nu en dan hebben wij op de boerderij ook een koe die naar de slacht gaat. Meestal omdat ze niet meer drachtig kan worden, en daardoor op den duur geen melk meer geeft. Maar als dan het puntje bij het paaltje komt, ben ik graag nét even weg.
Van de voorbereiding krijg ik al een brok in mijn keel. Als ik de halsband van de koe afdoe, voel ik mij al schuldig. Want ik weet dan dat ze die nacht opgehaald wordt om naar de slachterij te gaan. Ik geef nog altijd even een extra aai over de bol, bedank haar voor al die liters lekkere melk die ze ons gegeven heeft. Maar het liefst, ben ik er gewoon niet bij, ben ik niet degene die haar voor de laatste keer melkt, haar de vrachtwagen opstuurt. Bah. Ik blijf dat echt een ding vinden, beslissen over leven en dood. Dat is niet niets! Daarom gaan we daar ook heel respectvol mee om, en dan verwachten we ook van de mensen met wie wij werken.
Maar goed, weer even terug naar dat vlees. Want ja, lekker hyprociet, maar ik geniet wel graag van een stuk vlees. Nederlands vlees, van dieren waar goed voor gezorgd is. Nu valt er van onze melkkoeien niet zoveel vlees meer te halen, dus het leek ons leuk om eens zelf wat dieren voor het vlees te gebruiken, ook omdat we daar wel vraag naar krijgen. Twee koeien zijn gedekt met een Black Angus-vleesstier en eentje met een Belgische Blauwe vleesstier. En dat levert prachtige kalfjes op die wat steviger zijn en echt geschikt zijn als vleeskoe. Als je ons een beetje volgt hier op Facebook of Instagram, heb je ze wellicht al voorbij zien komen. Stoere zwarte Bartus is inmiddels 16 maanden oud. Vriendje Joep is 15 maanden oud. Moos, onze stoere Belgisch blauwe meneertje is met 14 maanden de jongste van het stel. En deze drie mannen, belanden over een half jaartje in de diepvries. Onze Bartus, Moos en Joep in de soep. Het zijn nogal leuke beestjes, die we hopeloos verwennen met aaitjes over de bol. Zoonlief heeft al een campagne bedacht om Bartus van de slacht te redden “Ik ga hem gewoon temmen, dat als hij straks een grote stier is, dat hij weet dat hij dan aan moet vallen en dan alleen maar naar mij moet luisteren.” Tot zover de theorie. Nu snap ik ook, waarom mijn oma’s dieren die geslacht moesten worden nooit een naam mochten geven, want dit gaat natuurlijk al helemaal mis.
In theorie vind ik het prachtig. Straks vlees eten van onze eigen koeien, waar we met alle liefde, zorgvuldig en met heel veel passie voor gezorgd hebben. Onze kinderen leren de echte waarde van vlees. Jullie kijken via sociale media mee, of als je een workshop komt volgen in het echt, en uiteindelijk levert dat een heerlijk stuk vlees op, waarvan je exact weet wat een mooi leven deze mannen gehad hebben. Een echt eerlijk, verantwoord stukje vlees. Gaaf toch? Ja, de theorie vind ik echt tof. Maar ik denk toch wel dat ik daar ergens over een paar maanden als Bartus, Joep en Moos de kar op gaan richting de slager, ik toch nét even weg ben, om hyprociet in een hoekje van de stal stiekem mijn traantjes weg te pinken.